Ed Nijpels:

“Ik ben van de afdeling ‘Problemen Oplossen”

Vlot, met de immer volle haardos in de wind, komt hij aanrollen op zijn e-bike, langs de spetterende fontein voor het Amsterdamse Americain Hotel. Smetteloos wit overhemd, kaki zomerbroek, comfortabele instappers. Met een zwier stapt hij af, ver hoefde hij niet, hij woont vlakbij op een van de grachten. Op slot zetten gaat met een app, zo legt hij mij – gadgetmaagd – uit. Wel zo makkelijk. Met zijn 71 is Ed nog steeds een knappe verschijning. Lang, rechtop en, hoewel hij ruiterlijk toegeeft niet aan sport te doen, lijkt hij nog aardig in shape qua body mass index. Hoe lekker ligt Ed Nijpels langs de WCARE.one Liefdevol hopende geloofs-meetlat?

LIEFDE
“Als burgemeester van Breda werd me vaak gevraagd om mensen in de echt te verbinden, wel tien koppels per maand. Het is lastig om als burgemeester tegen de een ‘ja’ en tegen de ander ‘nee’ te zeggen, daarom deed ik het in die tijd niet. Bovendien kost het Bijzondere Ambtenaarschap van de Burgerlijke Stand (BABS) veel tijd. Ik wilde het dan ook goed doen en me in de koppels verdiepen. Na mijn burgermeesterschap heb ik wel heel selectief vijfentwintig stellen getrouwd, meestal mensen die ik goed ken. Ook Aron Winter en zijn vrouw Yvonne heb ik getrouwd en ik heb mijn eerste homohuwelijk gesloten. Ik deed geen standaardspeeches, het waren heel persoonlijke waaraan ik veel tijd besteedde. Dan ging ik praten met getuigen, familie, vrienden, me voorbereiden. Mooi om te doen en mooi om te zien dat die huwelijken allemaal nog overeind staan.”

“Of ik een ambassadeur van de liefde ben? Ik geloof in liefde en vind het mooi. Er zijn veel verschillende soorten liefde. De romantische liefde, die maximaal anderhalf jaar duurt en waarbij sterke stofjes vrijkomen in de hersenen. En die dan overgaat in ‘houden van’, ook al verschil je als mens enorm. Dat soort verschillen ervaar ik met mijn vrouw Elsbeth ook. Zo is zij D’66 en ik VVD, en is zij enorm sportief, terwijl ik de eeuwige toeschouwer ben. We leerden elkaar op bijzondere manier kennen. Haar vader was huisarts in Breda en ik mocht hem op de dag voor Koninginnedag een onderscheiding uitreiken. Omdat ik hem via mijn eigen huisarts kende en op dat moment niet even kon blijven om iets te drinken, accepteerde ik zijn uitnodiging om ’s avonds naar een tuinfeestje te komen. Er kwam een jongedame naar me toe die zich voorstelde als ‘de dochter van’. En zij is mijn vrouw geworden. Ik zeg dus altijd dat de Koningin ons bij elkaar heeft gebracht. We zijn nog steeds blij met elkaar.”

“Liefde kan ik ook voelen voor een mooi boek, een film, voor muziek. En voor de wereld. Liefde voor mijn familie en mijn kinderen. Vaderliefde is weer heel anders dan moederliefde. De liefde die mij het diepst raakt is de spontane, onvoorwaardelijke liefde van een kind. Vroeger haalde ik mijn schouders op als vrienden het erover hadden. Inmiddels is mijn derde kleinkind Laurens geboren en nu kan ik erover meepraten. Als ze nog baby zijn heb ik wat minder met ze. Maar als ik op de maandagen op mijn 3-jarige kleinkind (naam) ophaal van de peuterspeelzaal, op het raam tik en zijn herkennende blik zie, smelt ik. Dan komt er zo’n enorme smile tevoorschijn op dat gezichtje. Als hij dan opstaat en op me af rent, explodeert mijn hart gewoon van liefde. Liefde geeft ook bezorgdheid, dat gaat hand in hand. Je bent automatisch bang dat er iets gebeurd met degene van wie je houdt. Of je bent bang dat je je kinderen of kleinkinderen niet zult zien opgroeien. Ook broederliefde ken ik van dichtbij. Op mijn leeftijd krijg je veel overlijdensberichten. Mijn beste vriend Hans overleed vijf jaar geleden aan alvleesklierkanker. Dat heeft me diep geraakt. En een broer van mij stierf een paar jaar geleden ook redelijk jong. Doosjes met hun as staan op de schoorsteen. Hans’ telefoonnummer staat nog steeds in mijn telefoon, bij de favorieten. Dat weiger ik te wissen.”

“Liefde voel ik ook voor Friesland. Ik heb daar twaalf jaar gewoond en ondervond daar het ultieme samengaan van mijn functie in dienst van de Koningin en een provincie die mijn hart heeft gestolen. Met de eilanden, de meren, een eigen taal en cultuur en veel evenementen. Ik heb er de mooiste jaren van mijn leven doorgebracht. Ik kon er vanuit mijn functie veel doen, dingen voor elkaar krijgen, met mensen omgaan. Het was een fantastische tijd. Nu woon ik hier, in Amsterdam. Als ik achter in mijn tuin zit, is het net zo rustig als buiten in Friesland. Dan zit ik heerlijk naar de vogels te luisteren en te lezen. Omdat de huizen hoog zijn, vormen ze een prachtige geluidswal in hartje Amsterdam. Dit is dan ook mijn eindbestemming. Ik ga hier niet meer weg.”

GELOOF
“Waar ik echt in geloof, is in de vindingrijkheid en kunde van de mens. Er gebeurt heel veel goeds. Neem nou bijvoorbeeld het feit dat de prijs van accu’s enorm is gedaald. Daardoor wordt elektrisch rijden een stuk bereikbaarder en goedkoper. Energie in z’n totaliteit wordt goedkoper. Ik ben iedere dag verrast door een nieuwe, goede ontwikkelingen die ik zie in de wereld.”

“Of er leven na dit leven bestaat, weet ik niet. Ik ben katholiek opgevoed, maar aan mijn gelovigheid komt geen kerk te pas. De sfeer van optimisme die de katholieke kerk uitstraalt, spreekt me wel aan. De opgewektheid van het instituut; anders dan in de Protestantse kerk kun je je zonden opbiechten en worden ze je vergeven. Terwijl de protestanten blijven zwelgen in schuldbesef. Ik houd ook van tradities, zoals kerstmis. En ik vind kerken mooi. Ik ben voorzitter van de Stichting Vrienden van de Friezenkerk in Rome, de klokken worden nu gerestaureerd. Maar er is ook heel veel misgegaan in de katholieke kerk en gelukkig ziet men dat nu in en stelt het aan de kaak. “

“Alles, ook geloof, begint met een ideaal. In de politiek moet je ambitieus zijn en in je idealen geloven. En een olifantshuid kweken, want ik heb veel tikken op de neus en draaien om de oren gekregen. Dat is de afgelopen vijf jaar met de komst van social media exponentieel toegenomen. In de huidige media lijken nuances niet te bestaan en je krijgt geen tijd om te reageren. Ik kan daar gelukkig wel tegen en lig er niet wakker van. Ben sowieso een onverwoestbare slaper. Dat is mijn voordeel en het beste medicijn, ik kan het rechtop staand. Maar voor je omgeving, familie en vrienden is op mijn persoon gerichte negativiteit vervelender. Gelukkig lopen hier in Amsterdam veel bekende mensen rond, dus men is er wel aan gewend en je wordt niet echt belaagd. Als men al iets tegen me zegt, dan is het meestal heel aardig. Oudere mensen noemen me ‘Edje’, dat blijft aan me kleven. En ik moet weleens uitleg geven over klimaatbeleid. Ik hoor ook vaak: ‘Wat doet u het goed!’ of ‘Volhouden hoor, laat je niet kisten’. Mensen die kritiek hebben, zeggen dat niet zo gauw op straat. Dat gaat dan meer via social media.”

“Geloven doe ik ook in gezond leven en in beweging. Hier in Amsterdam laat ik de auto staan en fiets veel. En ik geloof in gadgets die gemak brengen. De beste gadgets zijn die rondom duurzaamheid. Dat je apparaten kunt opladen met de zon, en de apps waarmee je energiebesparing kunt monitoren. Het is toch prachtig. Dat hebben knappe mensen allemaal bedacht.”

HOOP
“In de media zie je vaak alleen de negatieve dingen, terwijl er ook heel veel goeds en moois gebeurt in de wereld. Dus ja: ik heb zeker hoop. Hoewel. Eigenlijk vind ik het woord ‘hoop’ te afwachtend klinken. Ik ben optimistisch dat we de wereld kunnen redden. Ook als er nog mensen zijn die niet overtuigd zijn dat onze aarde door ons toedoen opwarmt en vernield raakt. Dat ongeloof komt volgens mij deels omdat veel mensen warmte nog met plezier en genieten associëren. Men vertrekt richting zuiden voor vakantie omdat men zon en warmte wil. Maar twee graden opwarming is voor de aarde fataal. We zien het effect van die opwarming niet genoeg om ons heen. Alleen op plaatsen als de Noordpool is het goed zichtbaar. Daarom is het goed dat we hier nu ook weken hebben van 35+ graden, zodat mensen hitte ook gaan associëren met ellende. Weken met zulke hoge temperaturen fungeren dan als eyeopener voor mensen die opwarming bagatelliseren. Afgelopen zomer leverde de hittegolf 400 extra doden op. De afgelopen tien jaar beleefden we de warmste zomers van de hele eeuw. En als je ziet hoeveel er nog moet gebeuren willen wij de opwarming beperken tot maximaal een halve graad… Maar zoals gezegd: liberalen zijn altijd optimistisch en dus zie ik het wel voor me.”

“Of de wereld maakbaar is? Wetenschappers zijn het eens dat wij het probleem veroorzaken. Vooral energieopwekking en verbruik hebben we zelf in de hand. Iedere vijf seconden komt er in Nederland een zonnepaneel bij en dat is goed nieuws. In 2030 is zeventig procent van onze elektriciteit duurzaam, onder door de windmolens op de Noordzee. We hebben in Parijs met 195 landen afgesproken dat we ons aan de klimaatafspraken houden, dus ik geloof ook heilig dat we in staat zijn dit tij te keren. Ja, er zijn wat uitdagingen: de opwekking van energie, het transport, de opslag, systemen die met elkaar moeten communiceren. En dan is er nog het enorme verbruik. Tien procent van het wereldwijde energieverbruik bestaat uit koeling; airconditioning. Dus de opwarming van de aarde houdt daar regelrecht verband mee. De vraag is nu of je warmtesystemen kunt ombouwen naar koelsystemen, het gaat nu dus over technische oplossingen. Als je kijkt naar de totale opdracht van het klimaatakkoord, dan zal de industrie dertig procent voor zijn rekening moeten nemen. Zij hebben dus een zware taak. Maar ik ben optimistisch: het gaat gebeuren!”

Fotografie: Wenda Koopmans
Tekst: Viola Robbemondt

“Of ik altijd zo hoopvol ben? In ieder geval ben ik zelden chagrijnig, echt kwaad of haatdragend. Ik ben een optimist, iemand van de afdeling ‘problemen oplossen’. Ik ben thuis opgevoed met het idee dat als je vindt dat er iets niet deugt, je er niet over gaat zeuren maar het aanpakt. Aan het werk! Dat motto leef ik nog steeds na, in allerlei hoedanigheden. Ik heb me bijvoorbeeld een tijdlang bezig gehouden met de reclassering. Mensen die een fout hebben gemaakt de rest van hun leven opsluiten, heeft geen zin. Dan kun je wel zeggen: zeventig procent is draaideurcrimineel en raakt dus toch opnieuw verzeild in de criminaliteit. Maar je kunt ook zeggen: dertig procent doet dat niet. De reclassering is ook een vorm van beschaving.”